A110 profiteert van F1 technologie

“Het toppunt van aerodynamische ontwikkeling vindt men in de Formule 1. Daar halen we de juiste methodes en tools.” Pierre Sancinéna, ingenieur aerodynamica bij Alpine Cars

PARTNERSCHAP MET ENSTONE

In Ulis (Frankrijk), de hoofdzetel van Alpine Cars, denkt Pierre Sancinéna op dezelfde manier na als zijn collega’s in Enstone. Als ingenieur aerodynamica en semiprofessionele piloot* leidt hij al drie jaar de aerodynamische ontwikkelingen voor de huidige modellen van Alpine en Renault Sport (A110 en Mégane R.S. Trophy-R), alsook die voor de toekomstige modellen. Hij laat er geen twijfel over bestaan: “Het werk in de windtunnel is cruciaal voor de aerodynamische ontwikkeling van een sportief model zoals de A110”.

Om het werk aan de Alpines voor de weg te optimaliseren, had hij het idee om een beroep te doen op de aerodynamische ontwikkelingsteams van Enstone. “In maart 2020 hebben we onze samenwerking opgestart en we maken elke week een stand van zaken op om onze methodologie en onze CFD-tools bij te sturen en de Formule 1-methodes toe te passen tijdens onze tests,” legt hij uit.

Dit partnerschap met het Alpine F1 Team stelt ons in staat om hun gerichte knowhow te gebruiken voor de ontwikkeling van de toekomstige Alpine-modellen. Zo hebben de teams van Alpine Cars de correlatie tussen de computerberekeningen en het resultaat van de windtunnelsessies verbeterd. Dat bespaart tijd en geld door veelvuldige ontwikkelingsfasen te vermijden en het heen-en-weerverkeer tussen CFD en de windtunnel te beperken. Maar om de efficiëntie te verhogen en de directe ontwikkeling van bepaalde voertuigonderdelen te optimaliseren, moesten we nog een stap verder gaan.

ONUITGEGEVEN SENSOREN

Zo stak een A110 het Kanaal over om in de werkplaatsen van Enstone te worden uitgerust met tal van sensoren die door de F1-aerodynamici worden gebruikt. Die onuitgegeven en uiterst nauwkeurige instrumenten kunnen nog meer gegevens verzamelen en helpen de druk op het koetswerk en de luchtstromen rond het voertuig beter in kaart te brengen. Zo kon de F1 deze volledig omgebouwde test-A110 begin maart aanwakkeren in windtunnel S2A in Montigny-le-Bretonneux.

Onder zijn voorchassis had hij een groot metalen rasterwerk, ‘rake’ gedoopt, dat rechtstreeks was afgeleid van dat op de A521 die Esteban Ocon en Fernando Alonso gebruiken tijdens de vrije tests in de Grand Prix-weekends. Met druksensoren die lijken op de Pitot-sondes van vliegtuigen, brengt hij het volledige luchtvolume dat door de bodem van de wagen stroomt in kaart. “Dit is een uniek instrument voor ons, het is echt de eerste keer dat we dit gebruiken voor een seriewagen,” verduidelijkt Pierre Sancinéna.

Tijdens deze windtunneltest deden de ingenieurs van Alpine Cars ook een beroep op ‘Flow-Vis’, een speciale lak die door de F1-collega’s op punt werd gesteld. Deze lak, die met een rol wordt aangebracht op de motorkap en de vleugels van de wagen, wordt pas vanaf een bepaalde snelheid verspreid op een manier die het mogelijk maakt om de luchtstroom over het koetswerk te bestuderen. Dit bijzonder visuele instrument helpt de CFD-berekeningen van de computer te valideren.

BINNENKORT OP DE WEG

In het kader van deze onuitgegeven windtunneltest leverden de aerodynamici van het Alpine F1 Team niet alleen een materiële bijdrage. Vanuit de controlekamer in Enstone – de befaamde ‘Race Control Room’ – bekeken ze ook de beelden die live werden uitgezonden en konden ze de gegevens op hun computerscherm analyseren. Niemand is immers beter geplaatst om de resultaten van deze test te ontcijferen dan deze mensen, die de hulpmiddelen waarmee de A110 was uitgerust door en door kennen.

De resultaten zullen dienen om bepaalde opties, ideeën en elementen te valideren die bij Alpine Cars worden ontwikkeld. Dat geldt zowel voor toekomstige evoluties van de A110 als voor andere toekomstige modellen. Elk van die modellen zal dus een stukje F1 meenemen op de weg.

NAAR DE 24 UUR VAN LE MANS

Pierre Sancinéna was altijd al gepassioneerd door de autosport en begon zijn carrière op vijftienjarige leeftijd als kartingpiloot. Na enkele goede prestaties op regionaal niveau waagde hij zijn kans aan het stuur van een ACO in Le Mans. Hij eindigde tweede en kreeg een beurs van de federatie om in 2010 deel te nemen aan zijn eerste eenzitterkampioenschap in de F4.

Palmares en opvallende feiten

2010: Frans Kampioenschap F4

2011: Derde in het Franse Kampioenschap F4

2012: Europees kampioenschap F3

2012, 2013, 2014: diverse ervaringen met GT’s en prototypes

2015: Frans kampioen GT junior (met een Audi R8 GT3)

2016: Frans prototypekampioenschap in LMP3

2017: Frans GT4-kampioenschap (met een Porsche Cayman GT4)

2018: Kampioen van de Alpine Elf Europa Cup, winnaar van het wereldkampioenschap GT4 met de Alpine A110 GT4, winnaar van verscheidene races in het Franse GT-kampioenschap met de Alpine A110 GT4

2019: Europees Kampioenschap GT4 met de Alpine A110 GT4

2020: Derde in het Alpine Elf Europa Cup-kampioenschap

2021: ELMS-kampioenschap met een LMP2

Sinds hij voor het eerst een raceoverall aantrok, was zijn doel altijd hetzelfde: opklimmen naar de top van de autosport om deel te nemen aan de meest mythische uithoudingsrace ter wereld, de 24 Uren van Le Mans.

Nu hij de mooie kans heeft gekregen om dit seizoen met een LMP2 te racen in het befaamde ELMS-kampioenschap, heeft hij een belangrijke stap in die richting gezet. Uiteraard blijft zijn ultieme droom om in Le Mans te kunnen racen… met een Alpine, het merk waaraan hij zo sterk gehecht is.